Wat te verwachten van de nieuwe Franse regering?

do 3 okt 2024 - 07:50

Met de benoeming van Michel Barnier als Franse premier maakte de Franse president Emmanuel Macron de nieuwe regering afhankelijk gemaakt van het “Rassemblement National” van Marine Le Pen. Zij kan op elk moment haar 142 stemmen toevoegen aan de 193 stemmen van links en zo de regering-Barnier ten val kan brengen. Wat te verwachten van deze nieuwe regering, in het bijzonder op vlak van de relatie met de Europese Unie?

(Artikel door Pieter Cleppe, ondervoorzitter van Libera! en hoofdredacteur van BrusselsReport.eu, zoals oorspronkelijk gepubliceerd in het Nederlands op Opinie-Z en in het Engels op Brussels Report op 27 september 2024.)

Le Pen en haar partij benadrukken dat ze niet willen bijdragen aan de “institutionele wanorde en democratische chaos” in Frankrijk en hebben beloofd om “de nieuwe regering te beoordelen op haar daden”, waarbij ze Barnier beschrijven als een “premier onder toezicht”. Hoge functionarissen van het “Rassemblement National” hebben benadrukt “een hoge prijs te zullen vragen” voor hun passieve steun. 

Bij de presentatie van de nieuwe ploeg, is er nu meer duidelijkheid gegeven over wat we kunnen verwachten. Verwacht kan worden dat spanningen met de EU zich vooral zullen situeren op twee domeinen: migratie en de Franse begroting. Al kan ook handelspolitiek onder spanning komen.

Wat migratie betreft, maken de ontwikkelingen in Duitsland een clash tussen Frankrijk en de EU misschien wel minder waarschijnlijk. Daar lijkt de regering in paniek te raken door de stijgende steun van de Alternative für Deutschland (AfD), omdat ze heeft besloten om - al met al bescheiden - grenscontroles in te voeren.

Een veel grotere uitdaging is de Franse begroting, die in zwaar weer verkeert. In juni verlaagde S&P Global Ratings de rating van de Franse schuld en waarschuwde: “De Franse overheidsschuld is nu de op twee na hoogste in de eurozone, na Griekenland en Italië.”

In een dergelijke context maken de eisen van het “Rassemblement National” om het minimumloon te verhogen de zaken er niet eenvoudiger op. Frankrijk heeft de EU beloofd zijn begrotingstekort terug te brengen van 5,6 procent naar 5,1 procent. Dat is nog ver verwijderd van de norm van 3 procent die de EU oplegt.

Frankrijk wil meer tijd

Barnier heeft nu een weinig bekend duo de taak toevertrouwd om het enorme gat in de begroting te dichten. De 33-jarige politicus Antoine Armand wordt verantwoordelijk voor het ministerie van Economie en Financiën en Laurent Saint Martin, 39, een voormalige socialist en hoofd van het regeringsbureau dat buitenlandse investeringen in Frankrijk bevordert, is de nieuwe minister van Begroting. In tegenstelling tot wat de gewoonte is, zal Saint Martin direct rapporteren aan Barnier, in plaats van aan de minister van Financiën, wat betekent dat Barnier veel controle zal hebben over de begroting.

Zullen we een grote breuk met het verleden zien? Dat is onwaarschijnlijk. Zoals vertrekkend minister van Financiën Bruno Le Maire heeft opgemerkt: “Je zult in mijn bureaula geen wonderoplossingen voor de overheidsfinanciën vinden, alleen solide gedetailleerde voorstellen om te bezuinigen.” Daarbij moet worden benadrukt dat dit vooral voorstellen waren.

Het gerucht gaat dat Frankrijk Brussel zal vragen om twee jaar uitstel voor het bereiken van het tekort van 3% van het BBP, wat betekent dat het tekort in 2029 wordt bereikt in plaats van in 2027. In 2016 gaf het toenmalige hoofd van de Europese Commissie, Jean-Claude Juncker, openlijk toe dat Frankrijk wat budgettaire ruimte verdiende “omdat het Frankrijk is”. Hoewel de meer financieel gezonde Europese regeringen het niet leuk zullen vinden als Frankrijk weer meer tijd krijgt om zijn begrotingstekort in overeenstemming te brengen met de EU-normen, zal de figuur van Michel Barnier, die in Brussel veel vertrouwen geniet, de zaken waarschijnlijk iets makkelijker maken.

Het renteverschil tussen Frankrijk en Duitsland steeg na de presentatie van de nieuwe regering en de Franse kost om te lenen over vijf jaar overtroffen op een gegeven moment zelfs die van Griekenland, maar uiteindelijk kunnen de obligatiemarkten Frankrijk niet meer aanvallen zoals dat vroeger wel mogelijk was. Dat komt omdat Frankrijk nu lid is van de eurozone en omdat de Europese Centrale Bank maar al te graag aan “monetaire financiering” te staan. Dat betekent inflatie ontketenen, dus ten koste van spaarders, om bezuinigingen op de overheidsuitgaven te voorkomen. Ooit waren het enkel bananenrepublieken waar dit soort praktijken gangbaar waren.

Barnier heeft de mogelijkheid geopperd voor het verhogen van de belastingen op de rijkste particulieren en sommige grote bedrijven in Frankrijk, zogenaamd om de lagere en middenklasse te beschermen. De Franse belastingniveaus zijn echter al de hoogste ter wereld en eerdere Franse pogingen om achter de “ultrarijken” aan te gaan zijn spectaculair mislukt.

Kernenergie en klimaatbeleid

Een belangrijk aspect van de nieuwe regering-Barnier is haar sterke betrokkenheid bij kernenergie. De nieuwe minister van Economie en Financiën, Antoine Armand, is een uitgesproken criticus van energiebeleid dat afhankelijk is van onregelmatige “hernieuwbare” energiebronnen. Hij was ook voorzitter van een onderzoekscommissie die waarschuwde dat de Franse voorzieningszekerheid over de jaren heen verwaarloosd is. Het zal interessant zijn om te zien of hij zal botsen met de Europese Commissie, waar von der Leyen net twee tegenstanders van kernenergie verantwoordelijkheid heeft gegeven op het gebied van energiebeleid.

Het feit dat vooraanstaande mondiale financiële instellingen onlangs een verklaring ter ondersteuning van kernenergie hebben ondertekend, kan Frankrijk hier helpen. Het is het zoveelste bewijs dat het huidige klimaatbeleid steeds meer onder druk komt te staan. In plaats van een bestraffende aanpak, die de EU heeft omarmd met haar ETS-klimaatbelasting, haar klimaattarief CBAM en haar rapportageverplichtingen, maakt een alternatieve aanpak nu opgang, onder meer bepleit door de “Climate & Freedom International Coalition”. Leden van deze groep van academici en beleidsmakers hebben een internationaal verdrag opgesteld, een soort vrijemarktalternatief voor het collectivistische “Akkoord van Parijs”, waarbij de ondertekenende landen zouden profiteren van handelsvoordelen als ze klimaatvriendelijk vrijemarktbeleid implementeren.

Dat houdt liberalisering van de markt in, alsook stimulansen om te investeren in “materiële vaste activa” - activa die cruciaal zijn voor de groei van bedrijven op de lange termijn - via belastingvrije “CoVictory bonds”, leningen en spaarfondsen. Het omvat ook gerichte belastingverlagingen (Clean Tax Cuts, CTC's) in de vier sectoren die verantwoordelijk zijn voor 80% van de uitstoot van broeikasgassen - vervoer, energie en elektriciteit, industrie en onroerend goed - evenals belastingverlagingen gericht op het doorbreken van monopolies. Deze ideeën worden ook uitgewerkt in een nieuwe studie van het Warsaw Enterprise Institute en een aantal gelijkgestemde denktanks, waarin deze belasting- en marktliberaliseringsvoorstellen gedetailleerder worden beschreven, evenals “de impact van de huidige beperkingen op het bereiken van klimaatdoelstellingen”.

In de afgelopen jaren werd kernenergie sceptisch bekeken door de Europese Commissie. Vorig jaar stemde het Europees Parlement om kernenergie van alle types op te nemen in een lijst van “klimaatvriendelijke technologieën”, nadat de Europese Commissie alleen innovatieve derde en vierde generatie kernenergietechnologieën wilde opnemen. We kunnen erop rekenen dat de nieuwe Franse regering sterk druk zal zetten om op deze weg verder te gaan.

Frans protectionisme of vrijhandel?

Ook op het gebied van handelsbeleid zijn er spanningen mogelijk tussen de nieuwe Franse regering en de EU. De Franse premier Michel Barnier heeft herhaald dat Frankrijk tegen het handelsakkoord tussen de EU en het Latijns-Amerikaanse handelsblok Mercosur is en heeft bevestigd dat hij een 'blokkerende minderheid' nastreeft binnen de EU. Als gevolg hiervan is het onwaarschijnlijk dat hierover een overeenkomst zal worden bereikt op de komende G20-top in Brazilië in november, zoals sommigen hadden gehoopt.

De besprekingen met Mercosur werden bemoeilijkt nadat de EU eiste om een duurzaamheidsbijlage toe te voegen aan een handelsakkoord waarover al overeenstemming was bereikt. Dit werd terecht niet gewaardeerd door Brazilië, Argentinië, Uruguay en Paraguay. Brazilië is nu ook bijzonder ongelukkig met de nieuwe ontbossingsregels van de EU. Deze zijn bedoeld om de EU-normen om ontbossing tegen te gaan naar de rest van de wereld te exporteren. Als gevolg hiervan hebben ook andere handelspartners, van de Verenigde Staten tot Maleisië, van de EU geëist om de – bijzonder bureaucratische - implementatie op te schorten.

Vorig jaar besloten Maleisië en Indonesië zelfs om de handelsbesprekingen met de EU over deze kwestie te bevriezen. Ze vinden het vooral oneerlijk dat ondanks het feit dat NGO's zoals Global Forest Watch hen in 2023 prezen voor het bereiken van een sterke vermindering van bosverlies, de EU weigert om hun lokale standaarden als gelijkwaardig te verklaren. Dit vooral omdat al naar schatting 93% van de palmolie die in Europa wordt geïmporteerd duurzaam is en het Verenigd Koninkrijk de eigen anti-ontbossingsstandaard van Maleisië wel als gelijkwaardig accepteert. 

Een belangrijke ontwikkeling is nu dat ook Duitsland – met groenen in de regering - eist dat de implementatie van de nieuwe, omslachtige verordening op zijn minst wordt uitgesteld. De Duitse CDU-Europarlementariër Peter Liese noemde de nieuwe ontbossingsregels van de EU zelfs een “bureaucratisch monster” en waarschuwde dat de wetgeving de handel in essentiële consumptiegoederen zou kunnen verstoren en ze ook de diervoedervoorziening van de EU in gevaar zou kunnen brengen.

Hierbovenop kwamen de diplomatieke betrekkingen tussen de EU en Maleisië de laatste jaren onder druk als gevolg van een rechtszaak die wordt uitgevochten voor Europese arbitragehoven, waarbij het land werd veroordeeld tot een enorme schadevergoeding van 14,9 miljard USD aan de erfgenamen van de Sultan van Sulu. Die heerste in de 19de eeuw over een deel van de regio, die tegenwoordig Sabah heet. Met de steun van de rechtszaakfinancier Therium Capital Management spanden de erfgenamen een rechtszaak aan tegen Maleisië nadat dit land de jaarlijkse betalingen voor een pachtovereenkomst voor hun land had stopgezet, na een gewapende inval.

Op de een of andere manier belandde die rechtszaak bij arbitragehoven in Europa, waar een Spaanse arbiter in het voordeel van de erfgenamen besliste, nadat hij de zaak van Madrid naar Parijs had verplaatst. Na pogingen om beslag te leggen op Maleisische bezittingen op deze basis in Europa, dreigde de hele zaak te escaleren in een diplomatieke crisis, maar dat is niet gebeurd. Eerst werd de Spaanse arbiter, Gonzalo Stampa, strafrechtelijk veroordeeld voor het verplaatsen van de zaak naar Parijs, omdat hij blijkbaar een Spaans gerechtelijk bevel om de procedure af te sluiten had genegeerd. Deze zomer verwierp de Nederlandse Hoge Raad de erkenning en uitvoering van de arbitrale uitspraak, waardoor Maleisië een grote overwinning behaalde.

Dit zal zeker een rol hebben gespeeld bij de verklaring van het Maleisische ministerie van Handel op 5 september dat het bereid was om de handelsbesprekingen met de EU te hervatten. Dat is welkom, maar de EU moet er rekening mee houden dat Maleisië op 18 september de toetreding van het Verenigd Koninkrijk tot de Trans-Pacific Partnership deal CPTPP heeft geratificeerd. Deze nieuwe handelsovereenkomst met 11 landen rond de Stille Oceaan beslaat een vrijhandelszone van ongeveer 500 miljoen mensen of 15 procent van het mondiale BBP. Het VK kon onder meer toetreden dankzij zijn flexibiliteit om de normen van zijn handelspartners te erkennen, iets wat de EU dus weigert te doen. Hopelijk mag dit een nuttige les zijn voor de EU. Vooral gezien het proces van “ontkoppeling” of “derisking” van China, kan de EU het zich niet veroorloven om handel te missen met de opkomende handelsgrootmachten van de wereld van vandaag, waartoe Zuidoost-Azië zeker behoort.

Conclusie

We moeten erkennen dat Michel Barnier als Brexit-onderhandelaar enkele jaren geleden goed werk heeft geleverd door een scheidingsakkoord met het VK te sluiten dat de meeste potentiële schade als gevolg van Brexit heeft voorkomen, en tegelijkertijd het VK de kans heeft geboden om de EU de weg te wijzen. Op dit moment doet het VK dat, niet alleen met zijn CPTPP-lidmaatschap, maar ook met het niet kopiëren van innovatie-vijandige EU-overregulering, zoals de nieuwe EU-regels op vlak van Artificiële Intelligentie. Het is onwaarschijnlijk dat Barnier deze nalatenschap zal opofferen door elke stap vooruit in het vrijmaken van handel tegen te houden. Ook als het gaat om Frankrijks eeuwige begrotingstekortprobleem, is een compromis de meest waarschijnlijke uitkomst.

Barnier geniet niet enkel vertrouwen in Brussel, maar durft ook wat hardere uitspraken te doen over het migratiebeleid. Onder druk van het Rassemblement National kunnen er nu allicht dus eindelijk een aantal effectieve maatregelen worden genomen om de illegale migratie aan te pakken. Ook de sceptische houding over de Europese klimaatpolitiek van de nieuwe Franse regering is helemaal in lijn met de veranderende publieke opinie in Europa. Misschien is Michel Barnier wel de juiste man op het juiste moment.