Verkrijgt EU alsnog handelsconcessies van Trump?
Grondig gesprek over zogenaamde non-tarifaire belemmeringen is onvermijdbaar.
(Artikel door Pieter Cleppe, ondervoorzitter van Libera! en hoofdredacteur van BrusselsReport.eu, zoals oorspronkelijk gepubliceerd op Doorbraak op 24 mei 2025.)
Nadat de Amerikaanse President Donald Trump vrijdag aankondigde de importtarieven voor producten uit de EU te verhogen van 10 procent naar 50 procent vanaf 1 juni, omdat hij vond dat de onderhandelingen niet genoeg opschoten, trok hij dat dreigement afgelopen weekend alweer meteen in. Na een telefoongesprek met Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen stelde hij dat de pauze voor bepaalde handelstarieven die hij al had toegestaan tot 9 juli zal blijven duren. Nog veel tijd om te onderhandelen dus.
Verleden week stelde de Europese Commissie haar groeiprognose voor de eurozone voor 2025 fors naar beneden bij. Zij wijt dit aan de wereldwijde handelsspanningen die zijn ontstaan door de ingrijpende invoerheffingen van de Amerikaanse president Donald Trump. Zij verwacht nu dat de eurozone in 2025 slechts 0,9 procent zal groeien, een scherpe daling ten opzichte van de eerder voorspelde 1,3 procent, als gevolg van “zwakkere vooruitzichten voor de wereldhandel en grotere onzekerheid over het handelsbeleid”.
Naast de invoerheffingen van 25 procent op staal, aluminium en auto's heeft Trump op 2 april een invoerheffing van 20 procent op de meeste EU-goederen aangekondigd. Zijn nu alweer wat verlengde “pauze” betekent dat de invoerheffingen pas in juli van kracht worden, maar net als andere landen zijn EU-importen nu onderworpen aan een “basisheffing” van 10 procent.
Hoewel de Verenigde Staten al overeenkomsten hebben gesloten om de Amerikaanse invoerheffingen te verlichten met het Verenigd Koninkrijk – een eerste groot succes van de brexit – en China, is er nog geen overeenkomst bereikt met de Europese Unie.
Hoewel hij de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, “fantastisch” noemde, haalde Trump ook uit naar de EU en verklaarde: “Ze hebben ons zeer oneerlijk behandeld. (...) Ze verkopen ons 13 miljoen auto's. Wij verkopen hen geen enkele. Ze verkopen ons hun landbouwproducten. Wij verkopen hen vrijwel niets. Ze nemen onze producten niet af. Dat geeft ons alle troeven in handen.”
Hij voegde daar zelfs aan toe dat “de Europese Unie in veel opzichten gemener is dan China, en we zijn nog maar net begonnen met hen. Oh, ze zullen nog wel bijdraaien. Let maar op.”
Of dat ook zo zal zijn, valt nog te bezien. Trump heeft zijn houding ten opzichte van China sterk moeten afzwakken als gevolg van de onrust op de markten en de hogere Amerikaanse financieringskosten. De EU heeft zeker een aantal troeven in handen.
Mogelijke Europese concessies
De Europese Commissie maakte al een lijst met mogelijke concessies bekend, waaronder de versoepeling van bepaalde regelgeving en een voorstel om gezamenlijk de Chinese overproductie aan te pakken.
Eind april heeft de Europese Commissie daarbovenop ook een lijst met mogelijke invoerheffingen ter waarde van bijna 100 miljard euro gepresenteerd. Amerikaanse goederen die hierdoor zouden worden getroffen, zijn onder meer vliegtuigen, personenauto's, medische apparatuur, chemicaliën en kunststoffen, evenals een hele reeks landbouwproducten. Bourbon en andere sterke dranken staan opnieuw op de lijst, ondanks verzet van wijnproducerende landen als Frankrijk en Italië, die vergeldingsmaatregelen vrezen.
Een van de andere opties die nog wordt besproken, is een belastingoffensief tegen Amerikaanse big tech, wat neerkomt op het instrumentaliseren van het mededingingsbeleid van de Europese Commissie voor handelsoorlogdoeleinden, zonder dat dit openlijk wordt gezegd. Frankrijk dringt hierop aan, maar Duitsland blokkeert dit momenteel. Ook juridische stappen bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO) liggen op tafel, ondanks het feit dat de WTO geen middelen heeft om Trump te dwingen van koers te veranderen. Voorlopig dreigt de EU echter alleen met vergeldingsmaatregelen op het gebied van goederen en niet op het gebied van diensten, zoals Big Tech of Wall Street.
Interessant is dat de EU-lidstaten nu de Europese Commissie aansporen om af te zien van vergeldingsmaatregelen tegen de invoerheffingen van Donald Trump tot na de NAVO-top in juni. Zij beschouwen een akkoord met de Amerikaanse president over de veiligheid van Europa op middellange termijn als een prioriteit.
De Italiaanse premier Giorgia Meloni probeert haar steentje bij te dragen. Ze is erin geslaagd de Amerikaanse vicepresident JD Vance en Von der Leyen bij elkaar te brengen. Daar verklaarde Vance hoopvol te zijn over “langetermijnvoordelen voor de handel” tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten.
Er staat veel op het spel. Volgens de denktank Bruegel zou een “no deal” tussen de VS en de EU kunnen leiden tot een daling van 0,7 procentpunt van het Amerikaanse bbp en 0,3 procentpunt van de economie van de EU. Europese bedrijven zijn nerveus. Fredrik Persson, voorzitter van BusinessEurope, stelde daarover: “We moeten de tariefvrije regelingen handhaven die onze bedrijven in belangrijke sectoren zoals de lucht- en ruimtevaart, gedistilleerde dranken en medische hulpmiddelen ondersteunen.”
Niet-tarifaire belemmeringen
Gezien de snelheid waarmee Trump concessies aan China heeft gedaan, is het van het grootste belang dat de Europese leiders dit goed aanpakken. Eerdere uitspraken van Europese Commissieleden, zoals de dreiging van Von der Leyen om tarieven op Amerikaanse digitale diensten in te voeren, laten de Europese regeringen deze belangrijke onderhandelingen beter niet aan de EU over. Eind april verklaarde Bernard Arnault, de rijkste man van Europa en CEO van het luxeimperium LVMH: “Europese landen moeten proberen deze onderhandelingen zelf te voeren en ze niet aan bureaucraten overlaten.” Hij dreigde daarbij de activiteiten van zijn bedrijf naar de VS te verplaatsen in geval van een handelsoorlog, en geeft hiervoor ook de schuld aan Europese regelgeving die bedrijven meer schaadt dan helpt.
Robin Brooks van het Brookings Institute wees er al op hoe effectief China is geweest in het dwingen van Trump tot een ommezwaai. Hij legde uit: “Het ultieme vergeldingswapen van China is altijd de devaluatie van de yuan geweest, niet tarieven of exportbeperkingen. China heeft de devaluatie zeer effectief ingezet na de invoering van wederzijdse invoerheffingen op 2 april, waarmee de weg werd vrijgemaakt voor de de-escalatie die we nu zien.” Dit toont in feite aan dat de EU veel kan bereiken in de onderhandelingen met Trump en dat zij deze kans niet mag laten liggen.
Een van de belangrijkste eisen van de VS aan de EU is niet zozeer lagere EU-tarieven, maar het afschaffen van niet-tarifaire belemmeringen, ook al heeft de VS zelf veel van dergelijke belemmeringen.
Dit is eigenlijk een groot voordeel voor de EU, aangezien veel van haar niet-tarifaire belemmeringen recent zijn ingevoerd in de vorm van groene regelgeving. Deze zijn niet alleen hinderlijk voor handelspartners, maar ook voor Europeanen. Het opofferen ervan is daarom geen pijnlijke concessie.
De nieuwe Duitse bondskanselier Friedrich Merz wil bijvoorbeeld dat de EU haar CSDDD-wetgeving inzake “due diligence” afschaft, die bedrijven verplicht om in hun hele toeleveringsketen allerlei duurzaamheidsregels na te leven. Deze wetgeving is een doorn in het oog van veel handelspartners en bovendien een extra bureaucratische hindernis voor het Europese concurrentievermogen. Voor Merz gaat het eerder toegekende uitstel niet ver genoeg.
Het Amerikaanse handelsagentschap USTR wijst op specifieke Europese niet-tarifaire belemmeringen, zoals de EU-ontbossingsverordening (EUDR), die nieuwe bureaucratische verplichtingen oplegt voor de invoer van producten zoals vee, cacao, palmolie en rubber. Het stelt dat dit de Amerikaanse landbouw- en industriële export 8,6 miljard dollar per jaar zal kosten. De controversiële EU-verordening moest al met een jaar worden uitgesteld als gevolg van protesten van zowel binnen de EU als van handelspartners.
Dit soort wetgeving is een goed voorbeeld van hoe de EU haar handelspartners regelgevende keuzes probeert op te leggen en daarmee goede handelsbetrekkingen ondermijnt. Eerst waren het de Zuidoost-Aziatische palmolie-exporteurs Maleisië en Indonesië die hierover klaagden. Deze landen vinden het bijzonder oneerlijk dat de EU, ondanks het feit dat ngo's hen hebben geprezen voor het bereiken van een aanzienlijke vermindering van de ontbossing, blijft weigeren hun normen als gelijkwaardig te erkennen. Dit ondanks het feit dat de meest recente versie van de Maleisische norm tegen ontbossing, MSPO, zelfs strenger is dan de Europese.
Opvallend is dat de Europese Commissie verleden week heeft besloten alle 27 EU-lidstaten te kwalificeren als landen met een “laag risico” op ontbossing, wat betekent dat zij niet onderworpen zijn aan de zware bureaucratie waarmee de landen met een “hoog risico” of “normaal risico” te maken krijgen. Maleisië werd gekwalificeerd als “normaal risico”, ondanks het feit dat het land erop heeft gewezen dat “de Europese Commissie weet dat wij op dit gebied veel betere resultaten hebben behaald dan sommige Europese landen”.
Wat in dit verband nog problematischer is, is dat de Europese Commissie haar beoordeling baseert op gegevens over de “totale bosbedekking” in plaats van op gegevens over “oerbos”, wat betekent dat landen die het kappen van bossen die eeuwen of zelfs millennia nodig hebben gehad om te groeien toestaan en deze vervangen door monoculturen, worden aangemerkt als “laag risico”.
Nu Trump eist dat dit soort handelsverstorende niet-tarifaire belemmeringen worden opgeheven, zullen sommigen in de EU wellicht overwegen om het hele plan te schrappen, aangezien het bevoordelen van de VS op dit gebied terecht andere handelspartners zou kunnen verontrusten.
Over het algemeen zijn linkse Europese politici niet erg enthousiast over de afschaffing van dit soort kleingeestige protectionistische bureaucratie, en hebben zij zelfs voorgesteld om als reactie daarop het protectionisme van de EU en de VS ten opzichte van China te versterken. Hun invloed is echter drastisch verminderd door de EU-kiezers bij de Europese Parlementsverkiezingen van vorig jaar, zoals blijkt uit de toegenomen samenwerking tussen centrumrechtse en rechts-populistische krachten daar.
De Europese Commissie staat echter open voor discussie over de afschaffing van niet-tarifaire belemmeringen. Nu de Commissie onlangs handelsakkoorden heeft gesloten of hervat met landen als India, de Filippijnen, Maleisië, Thailand en de Verenigde Arabische Emiraten, lijkt het erop dat het “Trump Derangement Syndrome” deze keer daadwerkelijk positieve resultaten oplevert. Niet alleen worden linkse politici warmer voor vrijhandel, maar ook lijkt de Europese Commissie zich meer te concentreren op haar kerntaak: het openstellen van de handel. Optimism is a moral duty.