Tijd voor klimaatgeopolitiek
Het wereldwijde klimaatbeleid is het slachtoffer van geopolitiek. De planeet vergt een klimaatstrategie op de maat van de nieuwe wereldorde.
(Artikel door professor Marc De Vos, oprichter van het Itinera Institute en laureaat van de Prijs voor de Vrijheid 2019 van denktank Libera!, zoals oorspronkelijk gepubliceerd in Trends op 26 november 2024.)
In 2015 richtte het klimaatakkoord van Parijs de mensheid naar gemeenschappelijke doelstellingen van een opwarming van maximaal 1,5 graden, nationale actieplannen, een wereldwijde emissiepiek en financiële steun van rijke landen voor arme landen. Jaar na jaar, klimaattop na klimaattop, bleek de vooruitgang toch te eindigden in een relatieve achteruitgang op alle doelstellingen, ook nu weer op de voorbije COP29 in Baku. Na de zoveelste halve mislukking van de zoveelste klimaattop is het tijd voor enkele ongemakkelijke waarheden over de strijd tegen de klimaatopwarming.
Het wereldwijde klimaatbeleid is het slachtoffer van geopolitiek. Twee verkiezingen van Donald Trump, de brexit, de pandemie, de invasie van Oekraïne, de oorlog in het Midden-Oosten en de terugkeer van een mondiale grootmachtenstrijd hebben de wereld veranderd. Het klimaatmultilateralisme van het akkoord van Parijs van 2015 is op sterven na dood. In plaats daarvan streven Amerika en China naar technologische en militaire suprematie, exporteert Rusland goedkope olie en gas voor zijn oorlogseconomie, vecht Europa voor veiligheid en vrede terwijl zijn economie kreunt, verzinkt Afrika in een spiraal van geweld, opstanden en staatsgrepen, terwijl de westerse kiezer rebelleert zodra de klimaatopwarming hem in de portemonnee raakt.
Als zowel China, Rusland, Amerika, India als het Midden-Oosten fossiele energie mobiliseert voor zijn strategische of economische toekomst, als dat gebeurt in de context van onderlinge oorlog, concurrentie of machtsstrijd, dan is de mondiale coördinatie van de decarbonisatie een wensdroom. Dat betekent niet het einde van de strijd tegen de klimaatopwarming. Het vergt wel een klimaatstrategie op de maat van de nieuwe wereldorde.
Noem het klimaatgeopolitiek. Die haakt in op drie kantelingen. In de plaats van multilaterale coördinatie staat autonomie. Landen of regio’s zoeken zelfredzaamheid en zekerheid in de waardeketen van de post-fossiele economie, van mijnbouw over productie, infrastructuur, transport, distributie en opslag. In de plaats van internationale solidariteit staan geopolitieke investeringen. Rijke landen maken liever investeringsdeals voor geopolitieke coalities dan dat ze voor ontwikkelende landen een blanco cheque voor hun klimaatbeleid schrijven. In de plaats van de klimaatdoelstellingen staat een technologiewapenwedloop. Landen willen de energietechnologie van de toekomst vooral zelf bezitten, met eigen kampioenbedrijven.
Elk van die kantelingen betekent een enorm potentieel voor investeringen die zullen bijdragen aan de klimaatuitdaging, niet dankzij mondiale afspraken maar juist door het gebrek daaraan. Ze worden ook geholpen door de economische realiteit dat hernieuwbare-energietechnologie goedkoper kan zijn dan het goedkoopste fossiele alternatief. We hebben het keerpunt bereikt waarbij marktdynamiek de energietransitie kan vooruitstuwen zonder klimaatbeleid. De overheid moet dan vooral investeringen mogelijk maken met vergunningen, infrastructuur en het poolen van kapitaal. Dat geldt ook voor de nucleaire renaissance, een ander klimaatdividend van een wereldorde waarin landen eigen capaciteit voor elektrificatie verkiezen, ook voor de AI-economie.
We moeten dus niet wanhopen, maar wel beseffen dat klimaatgeopolitiek vooral stoelt op industrieel en technologisch protectionisme. Europa was het eerste continent dat zijn fossiele economie in een open markt onderwierp aan een dure planmatige energietransitie. We zijn nu ook het laatste. De fameuze Green Deal betekent op de korte termijn Europese desindustrialisatie ten bate van meer vervuilende niet-Europese industrie, waardoor we het fundament voor een postfossiele economie op de middellange termijn verliezen. Het is en/en, niet of/of. Tijd voor klimaatgeopolitiek in Europa.