Prijs racisme uit de markt

do 29 feb 2024 - 07:30

Markteconomische interactie blijft onvervangbare remedie voor maatschappelijke kwalen.

(Artikel door Boudewijn Bouckaert, erevoorzitter van denktank Libera! en laureaat van de Prijs voor de Vrijheid 2022, zoals oorspronkelijk gepubliceerd op Doorbraak.be op 27 februari 2024.)

In de jaren 80 en 90, de hoogtijjaren van het vrije marktdenken aangevuurd door de universiteit van  Chicago, deed er een mopje de ronde. Vraag: hoeveel Chicago-economen heb je nodig om een lamp te vervangen? Antwoord: geen enkele; de markt zal dat wel oplossen. 

Het vertrouwen in de markt was toen reuzegroot. Sindsdien is het onder meer door heropflakkerend protectionisme, door de financiële crisis en door oorlogen wat in ongenade gevallen. Toch blijkt de markteconomische interactie een onvervangbare remedie te zijn. Ook voor kwalen waarvoor we dat niet verwachten.

Flinke verbetering voor zwarte werknemers

Neem nu de evolutie van de sociaaleconomische toestand van de zwarte bevolking in de Verenigde Staten. De werkloosheid onder de zwarte actieve bevolking bedraagt vandaag 5,2 %; onder de blanke bevolking is dat 3,7 %. Een pak slechter voor de zwarte bevolking dus, maar in de vorige vijftig jaar lag de zwarte werkloosheid gemiddeld dubbel zo hoog als bij de blanke bevolking. Er is dus sprake van een flinke verbetering. 

En er is nog meer goed nieuws op dit vlak. De werkzaamheidsgraad onder de zwarte bevolking is met 63% net iets hoger dan de 62 % bij de blanke mensen. Het mediaan inkomen bij de zwarte bevolking bedraagt nog altijd maar 84 % van dat van de blanke, maar dat is een flinke stijging vergeleken met de 79 % in de vorige twee decennia. 

Krapte op de arbeidsmarkt

Waaraan is deze geleidelijke, maar toch duidelijke verbetering te danken? Aan de acties en de heibel van Black Lives Matter? Aan de acties van de woke-studentenmilities die sprekers met woke-afwijkende opinies wegpesten? Aan de ’critical race’-theorie, die de samenleving als structureel, dus onverbeterlijk racistisch beschouwt? 

Niets van dit alles. De verklaring moet je zoeken in evoluties op de arbeidsmarkt. 

Eerst en vooral is er de spectaculaire daling van de werkloosheid in haar geheel, die een ongeziene krapte op de Amerikaanse arbeidsmarkt veroorzaakt. Voorts is de stijging van de tewerkstelling onder de zwarte bevolking ook te danken aan de vermindering van de zwarte gevangenisbevolking. In 2021 zaten 590 000 zwarte volwassenen in de gevangenis. Dat is veel, maar wel een daling met 25 % tegenover de vorige decennia. Hoewel een zwarte Amerikaan nog altijd vijfmaal meer kans loopt dan een blanke Amerikaan om in de gevangenis te belanden, is er sprake van een duidelijk dalende trend. Minder gevangenen betekent meer tewerkgestelden en een hogere activiteitsgraad op de arbeidsmarkt. 

Uiteraard komt de reële test pas als de vraag naar arbeid daalt. Zullen de zwarten dan niet de eersten zijn die afgedankt worden?  Dat valt niet uit te sluiten, maar toch zijn er ook tekenen dat zwarte Amerikanen ook hun weg vinden naar minder conjunctuurgevoelige jobs. Hoewel de zwarte Amerikanen nog altijd ondervertegenwoordigd zijn in de high-tech-sector, is hun tewerkstelling daar de laatste drie jaar met ongeveer 130 000 banen gestegen. Zwarte universiteiten doen hierbij een extra inspanning en ontwikkelen sterke banden met private ondernemingen en overheidsdiensten om hun studenten te plaatsen. 

De markt maakt racisme duur

Welke lessen moeten we hieruit trekken? 

Eerst en vooral: racisme bestrijdt men niet afdoend met belerende programma’s in de media of op school. Ook niet met juridische bestraffing van discriminatie of haatspraak. Het gehele betuttelingslegioen van met belastinggeld gelardeerde racisme-bestrijders werkt alleen maar flink op de zenuwen van de doorsneeburger en is daardoor contraproductief. De juridische repressie van racistische meningen en haatspraak houdt bovendien een hellend vlak-risico in voor de vrijheid van meningsuiting. 

Door de krapte op de arbeidsmarkt hangt trouwens aan racisme en discriminatie een zwaar prijskaartje. Stel dat een racistische werkgever door de krapte moet kiezen: of een allochtone werknemer aanvaarden, of de arbeidsplaats niet invullen, waardoor finaal ook het productieproces in zijn onderneming wordt verstoord. Als hij zijn vooroordelen doorzet, is daar een zware kost aan verbonden. Alleen in een niet krappe arbeidsmarkt kan hij kiezen tussen een autochtone en allochtone kandidaat en kan hij zijn discriminerende praktijk kosteloos verderzetten. De krapte op de arbeidsmarkt zuivert dus racisme en discriminatie weg, zonder dat daarvoor UNIA’s of rechtbanken nodig zijn.

Open grenzen maakt de positie van migranten slechter

Een tweede les gaat over het openzetten van de poort voor nieuwe migranten. Dit kan op verschillende manieren. Ofwel door meer legale economische migratie, of door meer asiel te verlenen, of door geweigerde asielzoekers in het land te laten als illegalen. 

In dat geval wordt om te beginnen de positie op de arbeidsmarkt van de al aanwezige allochtone werkzoekenden slechter. In Vlaanderen is, volgens een UGent-studie van professor Stijn Baert, 41,1 % van de niet-EU-werkzoekenden niet actief. In Brussel is dat 43,1 %, en in Wallonië véél slechter (51,3 %) dan in het ‘racistische ‘ Vlaanderen. 

Er is dus een stevige reserve aan werkzoekende migranten in Vlaanderen. Maar door het aanbod nog te vergroten, maakt men de positie van deze werkzoekenden nog een stuk slechter, en belemmert men dus ook hun integratie. 

Dat leidt tot de paradoxale conclusie dat de rechtse en extreemrechtse partijen, die een strengere controle willen op de migratie, eigenlijk het beste recept aandragen om racisme en discriminatie tegenover de inzittende migranten te verminderen. De open-grenzers aan de linkerkant spelen, wellicht onbedoeld, racisme en discriminatie in de kaart, door de arbeidsmarkt met nieuwe migranten te laten overspoelen waardoor de positie van inzittende migranten slechter wordt. 

Niets is wat het lijkt, als je maar goed kijkt. Dat geldt ook in deze kwestie.