Boeren en industrie in opstand

di 23 apr 2024 - 11:04

Oproep om de groene betutteling terug te draaien.

(Artikel door Pieter Cleppe, ondervoorzitter van Libera! en hoofdredacteur van BrusselsReport.eu, zoals oorspronkelijk gepubliceerd op TPO.nl op 22 april 2024.)

De boerenprotesten blijven Brussel, de zetel van de EU-instellingen, teisteren. Ook al zijn de grieven van de boeren heel verschillend in elke EU-lidstaat, gaat hun protest fundamenteel over de vraag om “gerust gelaten te worden”. In het bijzonder is hun woede daarbij gericht op het groene beleid van de EU en de “Europese Green Deal”.

De maatregelen van EU-lidstaten om de zeer omstreden regels voor het ongebruikt laten van land te versoepelen en een voorgestelde pesticidenverordening te schrappen, hebben boeren tot nu toe niet tevreden kunnen stellen en zijn evenmin een teken dat de koers van het klimaatbeleid fundamenteel wordt gewijzigd.

Het eerste houdt namelijk slechts in dat de regels met een jaar worden uitgesteld en het tweede werd toch al kritisch bekeken door het Europees Parlement. Daarbovenop zei EU-Commissiechef Ursula von der Leyen dat haar instelling “een nieuw voorstel kan doen” in de toekomst. In Brussel zijn voorstellen nooit echt van de baan.

Dat het signaal van de boeren absoluut niet is doorgekomen, wordt nog duidelijker door het feit dat EU-regeringen dichter bij een consensus komenom de klimaatdoelstellingen nog aan te scherpen – een CO2-reductiedoelstelling van 90% in 2040 is het meest recente nieuwe grote doel en de meest radicale klimaatdoelstelling van de EU ooit. Dit ondanks een kwakkelende industriële basis, waarbij de industrie zich steeds meer zorgen maakt over de hoge kosten van groen beleid.

De EU streeft daarbij naar een bredere uitfasering van fossiele brandstoffen en een snelle elektrificatie van het wegvervoer en de verwarmingssector. Volgens haar eigen schatting zal dit tussen 2031 en 2040 investeringen vergen van maar liefst 1,5 biljoen euro per jaar.

Industrieprotest 

Nominaal mag Ursula von der Leyen dan lid zijn van de Duitse CDU, als het erop aankomt staat ze duidelijk aan de kant van de groenen, nadat ze het afgelopen jaar hierover in aanvaring kwam met haar eigen partij.

Dat blijkt ook uit wat de vooraanstaande groene Europarlementariër Philippe Lamberts onlangs zei, toen hij stelde: “Als je wilt dat de Green Deal 2.0 enige kans maakt om van de grond te komen, zal dat met [Von der Leyen] moeten zijn”, waarbij hij haar prees als de “meest groene” EU-Commissievoorzitter ooit.

Ook de industrie, in het bijzonder de Duitse, is zich de laatste tijd steeds kritischer gaan opstellen tegenover het klimaatbeleid. In februari waarschuwde Siegfried Russwurm, voorzitter van het Bundesverband der Deutschen Industrie (BDI), dat dat het Duitse energiebeleid om hernieuwbare energiebronnen te stimuleren en kernenergie en steenkool af te bouwen, onzekerheid heeft gecreëerd over de energievoorziening op de middellange tot lange termijn, wat een “absoluut giftige” omgeving heeft gecreëerd voor investeringen door de industrie.

Ook de Belgische industriefederatie VBO-FEB heeft scherpe kritiek geuit op de groene overregulering van de EU. Daarbij waarschuwdeceo Pieter Timmermans dat de “Green Deal van de EU niet dient als groeimotor”.

Hij klaagde ook aan dat de EU haar verbod op staatssteun heeft afgezwakt, in de hoop dat dit groene investeringen kan ondersteunen als reactie op protectionistische maatregelen in de Verenigde Staten. Hij stelde: “Frankrijk en Duitsland, samen goed voor bijna driekwart van alle staatssteun in de EU, zagen dit graag gebeuren.

De EU-regels voor staatssteun zijn echter in het leven geroepen om kleine lidstaten te beschermen tegen grote. Het versoepelen van de staatssteunregels is nadelig geweest voor België.”

Impact op handel

De groene regelgevingslawine van de EU heeft ondertussen ook gevolgen voor het handelsbeleid van de EU. Met name het Mercosur-handelsakkoord met Latijns-Amerikaanse economieën zal waarschijnlijk niet worden aangenomen in zijn huidige vorm, aangezien de Franse president Macron er bij de EU op heeft aangedrongen om de pogingen om de overeenkomst aan te nemen te staken, iets waartegen de EU-Commissie zich nog steeds verzet.

Het uitblijven van een overeenkomst tussen de EU en Mercosur is vooral te wijten aan de druk van boeren. Sommige boeren zijn tegen alle nieuwe handelsovereenkomsten, maar voor de meesten van hen is de zorg vooral dat ze worden opgezadeld met allerlei nieuwe regels – bijvoorbeeld beperkingen voor pesticides – terwijl de import uit Oekraïne of Latijns-Amerika niet wordt onderworpen aan hetzelfde soort bureaucratie, of er nauwelijks controle op is.

Het bevrijden van de Europese landbouwsector van de centrale planning van de EU zou de steun voor handelsovereenkomsten onder boeren in de EU alvast sterk vergroten, aangezien velen van hen ook profiteren van export, gezien het feit dat de Europese landbouwsector meer exporteert dan importeert.

Opmerkelijk is voorts dat de mislukking van de handelsgesprekken met Mercosur ook te wijten is aan de plotselinge eis van de EU om een “duurzaamheids”-bijlage aan de overeenkomst toe te voegen, wat er in feite op neerkwam dat de EU van een handelspartner eiste dat deze de Europese beleidskeuzes zou kopiëren.

Deze eis werd niet goed ontvangen door de regeringen van Mercosur, die zich vooral verzetten tegen de nieuwe ontbossingswetgeving van de EU, die tot doel heeft de EU-normen op te leggen aan de rest van de wereld.

Deze EU-benadering van het instrumentaliseren van handel voor het opleggen van de eigen beleidskeuzes verzuurde vorig jaar ook de handelsrelaties met Zuidoost-Azië, toen palmolie-exporterende landen Maleisië en Indonesië besloten om de handelsbesprekingen met de EU te bevriezen vanwege de weigering om hun normen ter voorkoming van ontbossing te erkennen. Dit ondanks het feit dat NGO’s zoals het World Resources Institute het succes van Maleisië in het terugdringen van ontbossing hebben geprezen.

Hier lijkt de EU zich volledig te laten leiden door allerlei onjuiste berichtgeving over ontbossing, iets wat ook wordt gepromoot door een nieuwe Franse film, genaamd “de groene belofte”, waarin de palmolie-industrie in Zuid-Oost-Azië als crimineel wordt afgeschilderd.

De film neemt daarbij een loopje met de feiten. Ze eindigt bijvoorbeeld met de boodschap dat “ontbossing versnelt”. Dat is inderdaad een citaat van het World Resources Institute, maar het citaat is van toepassing op de wereldwijde ontbossing, niet op de specifieke situatie in Maleisië en Indonesië, waarvan hetzelfde World Resources Institute vorig jaar heeft gezegd dat er een sterke afname van het bosverlies waar te nemen is.

Een geschatte 93% van de palmolie die in Europa wordt geïmporteerd, is duurzaam en veroorzaakt geen ontbossing. Alternatieven zoals soja behoeveneen heel stuk meer land, pesticiden en energie.  Dat het grote publiek hierin trapt is een zaak, maar men zou beter verwachten van EU-beleidsmakers.

In contrast hiermee staat de meer verstandige en flexibele aanpak van het Verenigd Koninkrijk, waarbij succesvolle Zuidoost-Aziatische ontbossingsnormen eenvoudigweg als gelijkwaardig werden erkend. Dit droeg er ook toe bij dat het VK toegang kreeg tot het nieuwe handelsakkoord CPTPP, wat landen vertegenwoordigt goed voor 15 procent van het mondiale BBP.

Als het gaat om het sluiten van handelsovereenkomsten, is het Verenigd Koninkrijk dan nog niet de meest succesvolle actor. Ondanks de inspanningen om een handelsakkoord met India te sluiten, is dit er nog steeds niet van gekomen. Onlangs was het de Europese Vrijhandelsassociatie – de leden zijn Zwitserland, Liechtenstein, Noorwegen en IJsland – die erin slaagde een handelsovereenkomst met India te sluiten ter waarde van 100 miljard US dollar. Kleine, flexibele economieën zijn nog steeds de toekomst.

Klimaatprotectionisme

De Europese Unie slaagt er niet enkel steeds minder in om nieuwe handelsroutes te openen. Op dit moment ondermijnt haar groene beleid ook meer en meer huidige handelsstromen. Zeker het nieuwe klimaattarief van de EU, het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM), draagt daar toe bij. Het zal Afrikaanse economieën jaarlijks 25 miljard dollar kosten en zet ook India, een steeds belangrijkere markt, tegen de EU op. Het land zeiimmers de maatregel aan te zullen vechten bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO).

Het trieste hierbij is dat de EU perfect zou kunnen kiezen voor een andere, niet-bestraffende aanpak op vlak van klimaatbeleid, zoals voorgesteld door onderzoekers van de “Climate & Freedom International Coalition“. De EU zou daarbij het collectivistische “Klimaatakkoord van Parijs” dienen op te zeggen en een alternatief internationaal verdrag promoten waarbij landen die dit ratificeren handelsvoordelen genieten, op voorwaarde dat ze een klimaatvriendelijk vrijemarktbeleid voeren.

Suggesties hiervoor zijn onder andere het aanmoedigen van gerichte belastingverlagingen (“Clean Tax Cuts”), specifiek in de vier sectoren die verantwoordelijk zijn voor 80% van de uitstoot van broeikasgassen – transport, energie en elektriciteit, industrie en onroerend goed – en belastingverlagingen gericht op demonopolisering. Dit laatste betekent het schrappen van winstbelastingen voor investeerders die bedrijven met een monopolie en staatsbedrijven kopen, allemaal met het doel om de liberalisering van de energiemarkt tussen verdragspartijen te stimuleren.

Verder zouden ondertekenaars van zo’n nieuw verdrag ondernemers en financiers kunnen aanmoedigen om via belastingvrije “CoVictory bonds” te investeren in “Property, Plant, and Equipment (PP&E)” – activa die op de lange termijn belangrijk zijn voor bedrijven. Zoiets zou de kosten van lenen met minstens 30% verlagen, wat innovatie stimuleert.

Een dergelijk alternatief model komt neer op het idee om simpelweg een einde te maken aan grootschalige overheidsinterventie in de energiesector en daarmee ook alle conventionele energiesubsidies af te schaffen, om zo investeringen in nieuwere, schonere technologieën aan te moedigen. Vooralsnog zweren de eurocraten echter bij hun vertrouwde recept: belasten, reguleren en verbieden.

Conclusie

De boerenprotesten in Europa lijken maar niet op te houden en ook de industrie durft eindelijk aan de alarmbel te trekken over het groene beleid dat de Europese Unie de afgelopen vijf jaar heeft uitgerold, nu de gevolgen van de structureel hoge energieprijzen voelbaar worden.

Het wordt dringend tijd dat EU-beleidsmakers echt naar hun klachten luisteren. Dat betekent niet enkel het opbergen van plannen om nog verder te gaan op het huidige pad, maar vooral om eindelijk werk te maken van het terug afschaffen van de vele groene betutteling die de afgelopen jaren het licht zag.