Lessen uit de terreur

do 26 okt 2023 - 12:34

Het levensverhaal van Oussama Atar die foute vrienden kreeg, radicaliseerde, naar Syrië ging en terug hier aanslag pleegde.

(Artikel door Pieter Cleppe, ondervoorzitter van Libera! en hoofdredacteur van BrusselsReport.eu, zoals oorspronkelijk gepubliceerd op Doorbraak op 26 oktober 2023.)

De vreselijke terroristische moord op twee Zweden doet de herinnering aan de aanslagen van 22 maart 2016 opnieuw opleven. Eerder deze herfst werden de verantwoordelijken hiervoor tot gevangenisstraffen veroordeeld. Opvallend daarbij was de veroordeling van Oussama Atar, ondanks het feit dat er sterke vermoedens waren dat hij omgekomen is in Syrië, wat wel nooit formeel bevestigd kon worden. 

Hoewel hij niet bekend is bij het brede publiek, wordt Atar gezien als de "leider" van de groep. Hij kreeg bij verstek levenslang. Eerder werd hij al tot levenslang veroordeeld voor zijn aandeel in de aanslagen in Parijs in 2015. Bij het grote publiek was de bekendste verdachte Salah Abdeslam, volgens zijn advocaat, Sven Mary, "slechts een klein boefje uit Molenbeek, met de intelligentie van een lege asbak."  

Dat Atar het brein van de aanslagen van Brussel (en Parijs!) was, was reeds de these van een boek van Georges Dallemagne, parlementslid voor de Franstalige Christendemocraten. Het is significant dat de these door de rechtbank dit jaar werd bevestigd, want er valt wel een en ander te leren uit het levensverhaal van de man.

Atar groeide niet op in Molenbeek, maar in Laken, en klimde op tot de hoogste Europeaan in rang bij Islamitische Staat (IS). In tegenstelling tot de meeste andere terroristen, had hij geen verleden als straatboefje. Hij spendeerde echter veel tijd in de videotheek op de benedenverdieping van zijn ouderlijk huis, gerund door Youssef E.M., een notoire islamist. De politie trof daar later een wapenarsenaal en een berg propagandafilms voor Al Qaeda aan. 

De mede-auteur van het boek over Atar, Christophe Lamfalussy, schetst zijn radicalisering als volgt: “Op zijn 17de vertrok hij op vakantie naar Syrië met één van de meest extremistische imams van Molenbeek, sjeik Bassam Ayachi. In september 2003 keerde hij terug naar Damascus, dit keer voor een periode van twee jaar, naar eigen zeggen om Arabisch te studeren – maar dan wel in een Koranschool waar de jihad openlijk werd gepromoot.”

Toen de Amerikanen hem in 2005 in Irak arresteerden, was er een Belgische (PS-Ecolo) campagne om hem vrij te krijgen. Atar kwam uiteindelijk vrij in 2012, ook op vraag van de Staatsveiligheid, maar die was blijkbaar toch niet zo goed ingelicht, want Atar ging toen per direct de broers El Bakraoui gaan opzoeken in de Belgische gevangenis.

Die figuren, jeugdvrienden van Atar (draaideurcriminelen, in tegenstelling tot Atar zelf), waren bekend uit 2010, toen Brussels PS-burgemeester Freddy Thielemans, het een "fait divers" noemde dat zij met een kalasjnikov hadden geschoten op de politie. Atar, verantwoordelijk bij IS voor terrorisme in Europa, zorgde ervoor dat zij deel uitmaakten van de IS'ers die op 22 maart 2016 terreur, dood en verderf zaaiden in Brussel.

Ook het volgende is interessant in verband met de aanslag van oktober 2023, waarbij de Belgische autoriteiten een vraag om uitlevering van de terrorist door Tunesië negeerden. Eind 2013 vloog Atar naar Tunesië, maar hij werd teruggestuurd naar België door de Tunesische politie, die geweten moet hebben dat hij niets goeds in de zin had. Desondanks ondernamen de Belgische autoriteiten geen actie en kon hij naar Turkije en vervolgens naar Syrië reizen om zich bij ISIS aan te sluiten, van waaruit hij dus verantwoordelijk werd voor de aanslagen in Europa.

Een verhaal met een zware verantwoordelijkheid van de Belgische politiek en instellingen dus, net zoals dat het geval was met de meest recente terreuraanslag.

Daarbij zou het natuurlijk fout zijn om te doen alsof dat alles eenvoudig te voorkomen was. In een superdiverse en geglobaliseerde samenleving zou zelfs het allerbeste beleid grote moeite hebben om dergelijke uitdagingen aan te kunnen. Interessant in dat opzicht is dan weer dat mensen met een Marokkaanse achtergrond door de band genomen iets beter geïntegreerd zijn dan mensen met een Turkse achtergrond, maar dat toch meer dan 80 procent van de Syriëgangers uit ons land Belgische Marokkanen waren, en slechts een handvol van Turkse origine waren. Politicoloog Fouad Gandoul verklaarde het in 2016 door het feit dat de Turkse islam in België sterk gestuurd en dus ook gecontroleerd vanuit de Turkse staat: “Ankara bepaalt de marsrichting. Bijgevolg is er slechts een zeer zéér kleine strekking die aanleunt bij het salafisme van Saoedi-Arabië.”

VUB-onderzoekster Ilke Adam merkte daarenboven het volgende op: “In de Marokkaanse gemeenschap zijn er meer echtscheidingen dan bij Turken." Opnieuw volgens Gandoul speelt het sterke Turkse netwerk een positieve rol: “Wanneer Marokkaanse jongeren radicaliseren kunnen ze ofwel bij hun ouders terecht, ofwel in de moskee. Daar stopt het want, dat sterke netwerk van de Turken missen ze. Als ze geen hulp vinden nemen ze misschien hun toevlucht tot de cyberislam.”

Als dit juist is, is dit geen opbeurende boodschap. Het geeft aan dat gebrek aan integratie in de Westerse samenleving ook positief kan werken, aangezien het een sociaal vangnet biedt. Het evidente antwoord daarop is natuurlijk dat het belangrijk is dat onze samenleving zelf hulp kan bieden voor mensen van diverse afkomst op de dool. In die zin is het middenveld van groot belang, maar net dit middenveld – vaak deel van de Katholieke zuil: ziekenhuizen, scholen – werd over de laatste decennia gekoloniseerd en gekannibaliseerd door de overheid. Alles moet “gratis” of goedkoop zijn, en dus met belastinggeld worden gefinancierd, en met die steeds grotere financiële greep van de overheid op het middenveld kwam dus steeds meer controle, maar ook minder “ownership”, en - zeker in het geval van het onderwijs en misschien stilaan ook de gezondheidszorg - minder kwaliteitsvolle dienstverlening.

De antwoorden zijn nochtans gekend: vooreerst moet er definitief komaf worden gemaakt met de politieke correctheid, die toeliet dat bepaalde grote problemen jarenlang werden genegeerd en onder de mat worden geveegd. Daarbovenop moet er een halt geroepen worden aan de chaotische instroom van illegale migratie, want integratie van de huidige grote groepen minderheden wordt moeilijker naarmate er steeds meer nieuwe migranten bijkomen. EU-landen moeten collectief, naar Australisch model, een locatie onderhandelen met een derde land, waar zij die illegaal het grondgebied binnenkomen naar toe kunnen worden gebracht om daar asiel aan te vragen. Jaarlijks moet er ook een quotum komen voor het aantal asielzoekers, want er is in Europa simpelweg geen democratische meerderheid om de meer dan 100 miljoen mensen die recht hebben op asiel op te vangen. Voor zij die geweigerd worden, stelde ik ooit het idee van vluchtelingensteden voor. Praktisch goed te doen, maar politiek uiteraard sciencefiction.

Tot slot moet ook ons etatistisch economisch model op de schop. We moeten erkennen dat de steeds grotere rol van de overheid in ons economisch weefsel, waarbij die overheid zelfs grootschalige, schadelijke experimenten met onze energievoorziening opzet, niet enkel tot steeds lagere economische groei leidt, maar ook het middenveld verzwakt, wat het moeilijker maakt voor minderheden om in onze samenleving te integreren.