Europa heeft haar economische neergang aan zichzelf te wijten
Voor het eerst in haar 87-jarige geschiedenis overweegt Duitslands grootste werkgever, Volkswagen, om fabrieken in Duitsland te sluiten. Eerder dit jaar zegde VW al toe om 2,7 miljard euro te investeren om de productiecapaciteit in China uit te breiden. Tegelijkertijd heeft het Chinese staatsbedrijf Changan zich in Duitsland gevestigd om daar EV’s te gaan verkopen.
(Artikel door Pieter Cleppe, ondervoorzitter van Libera! en hoofdredacteur van BrusselsReport.eu, zoals oorspronkelijk gepubliceerd op Business-AM op 20 september 2024.)
De lager dan verwachte vraag naar zijn elektrische voertuigen (EV’s) in Europa speelt naar verluidt een grote rol in de problemen van Volkswagen. Dit geeft nog maar eens aan hoe schadelijk het klimaat- en milieubeleid van de EU is geweest voor Europa. Het besluit van de EU om in 2035 een feitelijk verbod in te stellen op een product waar Europese fabrikanten zoals Volkswagen concurrerend in zijn – auto’s met verbrandingsmotoren – heeft gefungeerd als een subsidie voor elektrische voertuigen, een product waar Chinese en Amerikaanse fabrikanten meer competitief in zijn.
Ongeacht of de EU protectionistisch moet zijn of niet, is hopelijk iedereen het erover eens dat ze niet de eigen industrie moet benadelen. Toch gebeurt dat, terwijl het helemaal niet duidelijk is dat de milieuvoetafdruk van elektrische voertuigen superieur is.
Douanetarieven om mislukt beleid te corrigeren?
Het plan van de EU om de tarieven op de invoer van Chinese EV te verhogen, maakt alles alleen maar erger. Zoals de voormalige Amerikaanse president Ronald Reagan ooit de kijk van de overheid op de economie beschreef: “Als het beweegt, belast het dan. Als het blijft bewegen, reguleer het dan. En als het stopt met bewegen, subsidieer het dan.”
Europese autofabrikanten hebben zeker jarenlang te maken gehad met hoge belastingen, zeker op arbeid, maar het is uiteindelijk de EU-regelgeving, zoals het verbod op verbrandingsmotoren in de EU, die hen nu zwaar treft. Er komen echter subsidies aan. In januari kondigde de EU aan voor 4 miljard euro aan staatssteun te investeren in nieuwe fabrieken die elektrische batterijen voor auto’s, warmtepompen en zonnepanelen produceren, in de hoop de productie en het gebruik van groene technologieën te versnellen en tegelijkertijd de strijd aan te gaan met goedkope Chinese import.
Ja, die Chinese import wordt gesubsidieerd. Echter zou zoiets het probleem van de Chinese bevolking moeten zijn, want zij betalen dan immers voor de goedkopere producten die naar het Westen worden geëxporteerd. Ook maken EU-tarieven import duurder voor Europese consumenten en vergelding vanuit Beijing is al op komst.
In de eerste plaats zou de EU, voordat ze tarieven oplegt aan Chinese importproducten, moeten stoppen met het uithollen van Europa’s concurrentievermogen met haar dure “green deal” regelgeving, die EU-Commissievoorzitter von der Leyen nog steeds weigert terug te draaien. Integendeel, haar Commissie verdubbelt haar inspanningen, bijvoorbeeld met nieuwe regels om de CO2-voetafdruk van batterijen voor elektrische auto’s te berekenen, wat de Duitse industrie naar verluidt “enorm zou benadelen”, aldus Wirtschaftswoche.
Meer fundamenteel hebben de door de EU geïnspireerde experimenten met een stabiele energievoorziening het concurrentievermogen van de industrie in de EU, in het bijzonder de chemische industrie, enorm geschaad. In juni verklaarde Jim Ratcliffe, de oprichter van chemiereus Ineos, dat de petrochemische industrie van Europa “done” was, omdat deze niet kan concurreren met de Verenigde Staten door de hoge energie- en koolstofkosten in Europa. Zijn waarschuwingen over EU koolstofbelastingen die investeringen wegjagen, worden helaas genegeerd door beleidsmakers.
CBAM
Ratcliffe verwees daarbij naar het zogenaamde “Carbon Border Adjustment Mechanism” (CBAM) van de EU, een klimaattarief dat wordt geheven op bepaalde importen en dat is ingevoerd omdat de EU het oneerlijk vindt dat andere regio’s het dure klimaatbeleid van Europa niet overnemen. Dit heeft geleid tot een groot geschil met de opkomende handelsmacht India, die CBAM aanvecht bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Ook Afrikaanse landen zijn tegen CBAM, omdat het hen naar schatting jaarlijks 25 miljard US dollar kost.
Het is betreurenswaardig om te zien hoe de bestraffende aanpak van de EU inzake klimaatbeleid nu ook haar handelsbeleid beïnvloedt. De rapportageverplichtingen voor importeurs van emissie-intensieve producten zijn zeer frustrerend voor Europese bedrijven, die klagen dat ze niet kunnen voldoen aan de CBAM-regelgeving, en ze daarbij nog verdere aanscherpingen uit Brussel verwachten. Sarah Brückner, hoofd van de afdeling Milieu en Duurzaamheid bij de branchevereniging voor machinebouwers (VDMA) stelde onlangs: “De feitelijke gegevens zijn vaak gewoon niet beschikbaar, omdat de leveranciers de gegevens niet verzamelen of ze niet willen vrijgeven.”
Dit terwijl er een alternatieve aanpak denkbaar is. Deze wordt verdedigd door leden van de “Climate & Freedom International Coalition“, een groep academici en beleidsmakers die een internationaal ontwerpverdrag hebben opgesteld, gebaseerd op het inzetten van vrije markten om koolstofneutrale oplossingen te bereiken. Landen die dit verdrag ondertekenen, dat dient als een vrijemarktalternatief voor het collectivistische “Akkoord van Parijs”, zouden profiteren van handelsvoordelen als ze klimaatvriendelijk vrijemarktbeleid implementeren.
De ondertekenaars van zo’n verdrag zouden ermee instemmen om hun markten te liberaliseren, waarbij één voorstel suggereert om ondernemers en financiers in de verdragslanden te stimuleren om te investeren in “materiële vaste activa” – activa die cruciaal zijn voor de groei van bedrijven op de lange termijn – door middel van belastingvrije “CoVictory-obligaties”, leningen en spaarfondsen. Het doel is om de leenkosten met minstens 30% te verlagen en zo investeringen in nieuwere, schonere technologieën te stimuleren.
Andere aanbevelingen zijn gerichte belastingverlagingen (Clean Tax Cuts, CTC’s) in de vier sectoren die verantwoordelijk zijn voor 80% van de uitstoot van broeikasgassen – transport, energie en elektriciteit, industrie en onroerend goed – en belastingverlagingen gericht op het doorbreken van monopolies. Dit omvat het afschaffen van winstbelastingen voor investeerders die monopolistische bedrijven en staatsbedrijven overnemen, met als doel de liberalisering van de energiemarkt onder verdragsleden aan te moedigen.
Daarnaast worden ook “Game Changer Tax Cuts” voorgesteld om bedrijven te belonen die belangrijke baanbrekende innovaties realiseren die de uitstoot van broeikasgassen aanzienlijk verminderen, door een belastingvrijstelling van 15 jaar toe te kennen op dergelijke winsten. In elk geval een andere klimaatbeleid dan het huidige, dat naar centrale planning neigt.
Alternatieven voor China
De handelsspanningen tussen de EU en China gaan niet enkel over de invoer van EVs. Er werden door de EU ook antidumping-onderzoeken aangekondigd, met name naar windmolens en zonnepanelen van Chinese makelij. Volgens China zijn al deze initiatieven “ernstig in strijd met de WTO-regels”, dus we dreigen echt in een handelsoorlog met China terecht te komen.
En dat terwijl bedrijven in de EU steeds afhankelijker worden van Chinese technologie, ondanks oproepen tot “derisking”. China is nu de grootste leverancier van hooggekwalificeerde, technologie-intensieve goederen aan de EU, vóór de Verenigde Staten.
Terwijl de Verenigde Staten sinds 2018 minder afhankelijk zijn geworden van China voor alle soorten geïmporteerde industrieproducten, hebben de EU en China hun afhankelijkheid van elkaar behouden of vergroot voor bijna alle soorten geïmporteerde goederen. Met het voorbehoud dat China nu waarschijnlijk veel meer naar de VS exporteert via Mexico.
In elk geval wordt de handel met China steeds meer op de proef gesteld, wat zou moeten dienen als bewijs van het belang van alternatieve economische grootmachten in Azië. Dan denk ik aan Zuidoost-Azië. Het is een regio met enorme groeivooruitzichten, iets wat een verminderde handel met China zou kunnen compenseren.
Het inkomen per hoofd van de bevolking in Zuid-Azië wordt geschat op slechts een vijfde van het inkomen per hoofd van de bevolking in Oost-Azië, een regio met een veel grotere arbeidsparticipatie van vrouwen, kleinere informele sectoren en een exportgeleide groeistrategie. Desondanks zijn de handelsbetrekkingen tussen Zuidoost-Azië en de Europese Unie niet goed, en dat is grotendeels de verantwoordelijkheid van de EU. Centraal staat een geschil over de ontbossingsregels van de EU, die een zware klap betekenen voor de palmolie-exploratie, een belangrijk exportproduct voor economieën als Maleisië en Indonesië. Steeds strengere EU-eisen hebben de Zuidoost-Aziatische exportgrootmachten woedend gemaakt, waardoor ze zelfs de handelsbesprekingen met de EU hebben bevroren.
Een bijzondere frustratie in Maleisië en Indonesië is dat de EU de onmiskenbare vooruitgang op vlak van het terugdringen van ontbossing tijdens de palmolieproductie volledig negeert, iets wat ook door NGO’s wordt erkend. Certificeringsprogramma’s zoals MSPO (Malaysian Sustainable Palm Oil) hebben hier ongetwijfeld aan bijgedragen, aangezien ongeveer 98% van de Maleisische palmolie-industrie eronder valt, inclusief de meeste kleine boeren in het land. Veel van deze bedrijven zullen moeite hebben om te voldoen aan de nieuwe bureaucratische eisen van de EU, volgens het Stockholm Environment Institute, dat waarschuwt dat “het onduidelijk is hoe dit beleid om een wereldwijde uitdaging aan te pakken kan voldoen aan de lokale behoeften in Zuidoost-Azië. Bedrijven moeten binnen 24 maanden aan de eisen voldoen, wat aanzienlijke kosten met zich meebrengt om hun toeleveringsketens aan te passen aan de EU-normen. De implementatie zal vooral gevolgen hebben voor kleine landbouwbedrijven, een groep die 40% van de wereldwijde productie in de oliepalmsector voor zijn rekening neemt. Veel kleine palmboeren hebben al moeite om de benodigde certificeringen te verkrijgen.”
Er is echter hoop. Niet alleen hebben de Verenigde Staten, de leidende fractie in het Europees Parlement, de EVP, en een aantal EU-lidstaten aangedrongen op uitstel van de implementatie van de verordening, Maleisië is nu ook voorstander van het hervatten van handelsbesprekingen met de EU. Ook de hervatting van de besprekingen tussen de EU en Mercosur zou enige hoop moeten brengen.
Conclusie
De opkomst van China en de technologische ontwikkelingen van de laatste decennia zouden de Europese economie in elk scenario voor grote uitdagingen hebben gesteld. Allerlei door de EU gestuurde experimenten met de energievoorziening en opdringerige regelgeving die grenst aan centrale planning hebben de uitdaging voor Europa echter veel groter gemaakt. De hoofdverantwoordelijke voor veel van het nieuwe beleid dat Europa minder competitief heeft gemaakt is de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen. Tenzij de EU-lidstaten haar dwingen een volledige ommezwaai te maken, is het onwaarschijnlijk dat de zaken snel beter zullen gaan.