Einde van obsessieve groene politiek?

do 25 jan 2024 - 09:51

Europese verkiezingen kunnen afrekening met groen beleid worden.

(Artikel door Pieter Cleppe, ondervoorzitter van Libera! en hoofdredacteur van BrusselsReport.eu, zoals oorspronkelijk gepubliceerd op TPO.nl op 23 januari 2024.)

In de aanloop naar de Europese Parlementsleden zijn de tendenzen nu al duidelijk: centrum-rechtse en rechts-populistische krachten gaan er op vooruit in de peilingen, en centrum-links, in het bijzonder de groenen, lijken in juni door de kiezer te worden afgestraft. Natuurlijk zijn er per EU-lidstaat verschillende thema’s die spelen, maar wat toch een belangrijke rol speelt, is klimaatbeleid, en in het bijzonder de rol van de Europese Unie. 

De economische problemen in Duitsland, die zelfs met desindustrialisatie lijkt gepaard te gaan, hebben niet enkel te maken met de Russische beslissing in 2022 om de stabiele gastoevoer naar Duitsland te beëindigen, als tegenmaatregel tegen de Europese sancties. De onthutsende Duitse beslissing om kerncentrales te gaan sluiten te midden een energiecrisis speelt eveneens een grote rol. Het Europese beleid om elektrische wagens – die steeds meer uit China komen – dan nog eens te gaan bevoordelen, komt hier bovenop. Wat minder in het nieuws komt, is het Europese ETS-systeem van verhandelbare CO2-emissierechten, wat feitelijk neer komt op een klimaattaks, omdat het bedrijven oplegt om te betalen voor de uitstoot van CO2. Dit terwijl energie in Europa al zo veel duurder is dan voor Amerikaanse concurrenten.  

Duitse opiniepeilingen geven daarbij ook aan hoe boos de kiezers zijn, wanneer ze met effectief "degrowth"-beleid worden geconfronteerd. Met energiebeleid kan men dan ook niet ongestraft experimenteren, en zeker niet door  perfect functionerende kerncentrales te sluiten, om ze dan om te ruil voor meer binnenlandse productie van fossiele brandstoffen in combinatie met dure import van energie. Het gastekort werd immers opgelost door grootschalige import van duur LNG-gas. De aanhoudend dure energieprijzen zorgen er dan ook voor dat de energie-intensieve Duitse industriële productie verleden jaar sterk is gedaald, wat dan bizar genoeg alweer op gejuich van wereldvreemde groenen werd onthaald, of het feit dat deels als gevolg hiervan het aandeel van “hernieuwbare energie” toenam. Een kniesoor die daarbij opmerkt dat meer dan de helft van het “hernieuwbare” energieverbruik in de EU afkomstig is van biomassa, wat neerkomt op het verbranden van vaak geïmporteerd hout. 

Het Duitse beleid werd ingevoerd in naam van de klimaatverandering, maar heeft ertoe geleid dat Duitsland nog afhankelijker is geworden van steenkool. Dit suïcidale energiebeleid is niet hoe dan ook niet verenigbaar met het behoud van industriële potentie, wat uiteindelijk leidt tot meer armoede. 

Groen beleid op kap van de armen 

Net op het moment dat Europa geplaagd werd door hoge inflatie, in de lente 2023, beslisten de Europese instellingen om de ETS-klimaattaks uit te breiden naar meer sectoren –onder meer zeescheepvaart, gebouwen en wegvervoer. Dit ondanks de waarschuwingen van armoede-organisaties dat dit “verwoestende sociale gevolgen voor huishoudens met een laag inkomen” kan hebben, omdat die “sterk afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen voor verwarming en vervoer”. Om dat op te vangen, komt de EU met een nieuw “Sociaal klimaatfonds”, wat uiteraard opnieuw door diezelfde belastingbetaler die al getroffen wordt door het klimaatbeleid mag worden betaald. 

Zo mogelijk nog meer bizar is dat de EU beseft dat het ook de eigen industrie opzadelt met een groot nadeel, want tegelijk met de uitbreiding van de klimaattaks, besliste ze om een zogenaamd klimaattarief, oftewel “Carbon Border Adjustment Mechanism” (CBAM) in te voeren. Met andere woorden: Eerst schiet de EU zichzelf in de eigen voet, om dan te gaan klagen dat de eigen industrie een concurrentienadeel heeft, waardoor buitenlandse concurrenten dan maar extra douanetarieven zouden moeten betalen. Dat die lasten eenvoudigweg zullen worden doorgerekend aan de Europese consument, komt blijkbaar bij de beleidsmakers niet op, maar ook de handelspartners van Europa zijn hier uiteraard allesbehalve blij mee. 

De Indische Minister van Handel, Piyush Goyal, waarschuwde in december dat India "vergeldingsmaatregelen" zal nemen tegen dergelijke oneerlijke douanetarieven die de Indiase metaaluitvoer voor maar liefst 8 miljard dollar per jaar zouden treffen. Samen met Zuid-Afrika, Taiwan en verschillende ontwikkelingslanden is India momenteel aan het bekijken om dit Carbon Border Adjustment Mechanism aan te vechten bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO). India is bovendien werken aan een eigen koolstofbelastingsmechanisme dat import uit ontwikkelde landen wil gaan belasten voor wat India ziet als hun historische koolstofuitstoot. Of hoe dergelijk klimaatbeleid voor een heus opbod aan protectionisme met klimaat als excuus kan zorgen.

In het bijzonder de armste landen worden hard getroffen door CBAM. Volgens een studie van de African Climate Foundation en de London School of Economics zou het protectionistische CBAM-klimaattarief van de EU Afrika 25 miljard dollar kosten, wat bijna vier keer zoveel als wat de EU in 2021 aan ontwikkelingshulp aan Afrika gaf. Afrikaanse landen klaagden op WTO-niveau aan dat deze "unilaterale milieumaatregel" het Afrikaanse BBP met meer dan 1% dreigt te verlagen, terwijl dit weinig doet voor het klimaat.

Op EU-niveau is er al wat tandengeknars te horen, maar ondanks de steeds grotere tegenstand wil een meerderheid toch gewoon doorgaan op het heilloze pad. Momenteel is het de bedoeling dat de EU volgens haar eigen klimaatplan de broeikasgassen in de komende 6 jaar met evenveel vermindert als in de afgelopen 30 jaar. Onder druk van activisten wil de Europese Commissie nu voor de EP-verkiezingen nog eens de eigen “klimaatdoelstelling tegen 2040” aanscherpen, wat op weinig weerstand van lidstaten stuit. Positief is wel dat Frankrijk eist om kernenergie te erkennen, door huidige "hernieuwbare energie"-doelstelling voor 2040 te vervangen door een "koolstofarme" energiedoelstelling. Vanuit de optiek dat beleid technologie-neutraal moet zijn, zou dat eigenlijk een evidentie moeten zijn.

Alternatieven

Het mag dan ook duidelijk zijn dat een andere aanpak wenselijk is. De "Climate & Freedom International Coalition", een groep academici en beleidsmakers, werkte een alternatief uit voor het huidige centrale planningbeleid en het collectivistische "Akkoord van Parijs". Daarbij werkte de groep een voorstel van internationaal verdrag uit, met als uitgangspunt om op vrije markt te vertrouwen om met CO2-neutrale oplossingen te komen. 

Kort samengevat komt dit alternatief model komt neer op het idee om eenvoudigweg een einde te maken aan grootschalige overheidsbemoeienis in de energiesector en daarmee ook alle conventionele energiesubsidies af te schaffen. De bedoeling is om investeringen in nieuwere, schonere technologieën te stimuleren. Het verlagen van de kosten en barrières voor nieuwe investeringen versnelt de inzet van nieuwe apparatuur, die bijna steeds efficiënter en schoner is dan oudere, vuilere technologie. 

Het voorgestelde akkoord stelt daarbij voor dat landen overeenkomen om dirigistisch klimaatbeleid af te schaffen dat bedrijven op kosten jaagt en innovatie verstikt, en in plaats daarvan te gaan voor het minimaliseren van lasten, om zo positieve stimulansen te creëren voor iedereen - industrie, investeerders en consumenten. 

Staten die dit verdrag ratificeren, zouden dan handelsvoordelen genieten, op voorwaarde dat ze een klimaatvriendelijk vrijemarktbeleid voeren. Suggesties daarvoor zijn het stimuleren van gerichte belastingverlagingen (“Clean Tax Cuts”), specifiek in de vier sectoren die 80% van de broeikasgasemissies veroorzaken - transport, energie en elektriciteit, industrie en onroerend goed – en belastingverlagingen met het oog op demonopolisering. Dat laatste betekent dat men winstbelastingen afschaft voor investeerders die monopolistische bedrijven en bedrijven die in handen zijn van de overheid opkopen, dit alles met als oogmerk om liberalisering van de energiemarkt te stimuleren bij de verdragspartijen.

Voorts is er de suggestie om ondernemers en financiers in de verdragsstaten via van belasting vrijgestelde “CoVictory obligaties” te stimuleren om investeringen te doen in “Property, plant, and equipment (PP&E)” – activa die op lange termijn belangrijk zijn voor ondernemingen. De bedoeling is om zo de kost om te lenen met minstens 30% te doen zakken, met dus meer innovatie tot gevolg. 

Spanningen met handelspartners

Niet enkel op vlak van klimaatbeleid, maar ook andere aspecten van de Europese milieupolitiek, zorgen meer en meer voor spanningen met handelspartners. Rebeca Grynspan, secretaris-generaal van de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling, waarschuwt nu zelfs dat Westerse milieupolitiek de ontwikkeling van opkomende economieën schade toebrengt. Over de Amerikaanse Inflation Reduction Act, die heel wat subsidies aan de productie van Amerikaanse elektrische wagens verschaft, en gelijkaardige Europese maatregelen ter bevordering van groene technologie, stelt ze terecht: "Ontwikkelingslanden zien veel van dit beleid als protectionistisch”, dit terwijl “handel en investeringen (…) belangrijk [zijn] voor dynamische, duurzame groei" in die landen. 

Ze geeft daarbij ook in het bijzonder kritiek op de nieuwe Europese ontbossingsrichtlijn, die ze als te restrictief beschouwt: "Als je alleen de bevolking straft en hen niet helpt om een duurzaam inkomen te hebben uit een duurzaam bos ... wat is dan de weg vooruit?" 

Precies hierover ontstond er verleden jaar een handelsconflict tussen de EU en Maleisië en Indonesië, beiden grote exporteurs van palmolie, die als gevolg van de nieuwe EU regels met nieuwe bureaucratische eisen te maken kregen. Daarover waarschuwde de ITC, een gezamenlijk agentschap van de VN en de Wereldhandelsorganisatie, dat het beleid van de EU een "rampzalig" effect kan hebben op de wereldhandel, omdat vooral kleinere producenten het risico lopen "afgesneden" te worden van markttoegang. 

De kern van het probleem is dat de EU botweg weigert om de standaarden van de handelspartners te vertrouwen. In het geval van Maleisië is dat bijvoorbeeld het certificeringsprogramma voor duurzame palmolie (MSPO). Onlangs werd het land door de NGO Global Forest Watch geprezen omwille van het terugdringen van ontbossing. In tegenstelling tot de EU, erkent de Britse regering de standaarden van de Zuid-Oost-Aziatische handelspartners op dit vlak, wat ook cruciaal was voor het Verenigd Koninkrijk om toegang te krijgen tot de Trans-Pacific Trade Agreement CPTPP, de grootste handelsovereenkomst voor de Britten sinds Brexit. 

Ondermijning van vrijhandel

Ook op andere beleidsdomeinen probeert de EU steeds meer om specifieke beleidskeuzes en voorwaarden op te leggen aan handelspartners, wat tot spanningen leidt, zoals bijvoorbeeld met de nieuwe Europese "due diligence" richtlijn. Die verplicht importerende bedrijven om niet alleen te onderzoeken of hun leveranciers de mensenrechten schenden, maar ook of ze allerlei specifieke ecologische normen respecteren. Een Duitse industriefederatie had hier felle kritiek op en waarschuwde dat "de EU hiermee de volgende nagel aan de doodskist van het concurrentievermogen van de Europese industrie slaat".

Een van de redenen dat de EU er tot dusver nog steeds niet in slaagde om de Mercosur-handelsovereenkomst met de Latijns-Amerikaanse economieën te finaliseren is net dat de EU steeds maar weer probeert om handelsgespreken te overladen met allerlei specifieke beleidskeuzes. Dat is althans wat experts zoals Marcela Cristini, senior econoom bij de Argentijnse Stichting voor Economische Onderzoeken in Latijns-Amerika (FIEL) stelt. Volgens haar zijn de milieueisen van de EU “overdreven" in vergelijking met de economische voordelen die de overeenkomst voor Argentinië zou hebben. 

Ondanks alle gebreken van de Europese Unie, kan ze op het vlak van het openmaken van de handel met de rest van de wereld toch wel degelijke resultaten voorleggen. Ook dat komt nu steeds meer en meer onder druk, als gevolg van bijna obsessieve groene politiek. Misschien brengen de komende Europese Parlementsverkiezingen hier verandering in.